Alle preken

Is liefde doen te menselijk?

Vraag: Als de zeggingskracht van het Christelijke geloof ‘de liefde doen’ is, dan klinkt dat zo menselijk: waarin is dan God?

In deze dienst werd één diaken bevestigd en een kerkrentmeester herbevestigd

Zusters en broeders,

 

Zouden er ooit mensen zijn geweest die deze vraag aan Jezus stelden? Vonden de mensen Hem misschien te menselijk? Vast wel. Op verschillende plaatsen klinkt dat door; als Jezus de zonden van de verlamde man vergeeft. De omstaande Farizeeën en Schriftgeleerden mopperen: ‘Wie kan de zonden vergeven dan God alleen?’. En ook de inwoners van Nazareth ergeren zich aan de kennelijke pretenties van deze zoon van Maria en Jozef, die ze als kind nog hebben gekend en die nu zulke grote schoenen aantrekt. En de arrestatie en uiteindelijke terechtstelling van Jezus spreekt ook boekdelen. Dat Jezus goede dingen deed, en veel gehoor vond, was wel duidelijk. Maar was het niet allemaal veel te menselijk? En dáármee gevaarlijk voor de heersende priesterklasse, die immers met de hogere dingen des levens was belast. En daar het monopolie op meende te hebben…

Maar zijn dat tegenover elkaar staande dingen? Het ‘doen van liefde’ en de ‘hogere dingen des levens’? Dat gevoel hebben we vaak wel, en dat idee wordt niet zelden door religieuze instituten zorgvuldig in stand gehouden. Want als iedereen zomaar ‘liefde zou kunnen doen’, wat zou er dan overblijven van het religieuze instituut? En van het gezag van de religieuze leiders? Als de priesters een speciaal lijntje naar God zouden hebben, dan moet je ze toch eigenlijk een beetje te vriend houden. Want dan weten ze iets waar anderen geen toegang toe hebben. Iets wat zich aan de normale waarneming onttrekt, omdat het bijzonder en ongewoon is: bovennatuurlijk. Want is dat niet wat God is: bovennatuurlijk? Geen vreemde gedachte, want de Bijbel staat vol met bovennatuurlijk gebeurtenissen, te beginnen met de wonderen. Geen vreemde gedachte, want als er iets gebeurt wat wij niet kunnen verklaren dan wordt dat vaak met God in verband gebracht. En eigenlijk klinkt dat ook door in de vraag die vandaag wordt gesteld: is gewoon het ‘doen van liefde’ wel genoeg voor God? Want dan zou het humanisme toch ook goed zijn? Dan kunnen we het zelf, en hebben we aan onszelf genoeg. En dan hebben we God niet nodig. Is dat niet de gedachte? En misschien de angst? Want zou dan de kerk niet overbodig worden?

Eigenlijk wel een interessante gedachte, want aan het einde der tijden ís de kerk ook overbodig. In zijn visioen van het Nieuw Jeruzalem ziet Johannes in het Bijbelboek Openbaring ‘geen tempel’: ‘want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met het lam’(Op. 21:22). En dat Nieuwe Jeruzalem daalt neer, op aarde. Dat is eigenlijk juist niet bovennatuurlijk. Het gaat het er eerder om dat de wereld veranderd, getransformeerd wordt. Dat is dus juist niet ‘ergens anders’ is, maar hier.

Zomaar kan het inslaan. Een ex-communistische herbekeerde Italiaanse filosoof kwam opeens tot de ontdekking dat hij misschien wel geloofde. Daar had hij niet meer op gerekend, dat het geloof uit zijn jeugd (waar hij met overtuiging afstand van dacht te hebben genomen), op enig moment toch weer zo betekenisvol kon worden. Hij schreef er een boekje over: ‘Ik geloof dat ik geloof.’ Zorg om het religieuze instituut had hij daarbij niet. Want de christelijke liefde màg zich niet beperken tot de muren van de kerk. En is daarbinnen misschien niet eens zomaar veilig, zoals hij als homoseksueel aan den lijve had moeten ervaren. Zou de kerk niet overbodig mogen worden als de christelijke liefde ook buiten haar muren weerklank en navolging krijgt? En dat gebeurde, dat gebeurt. Want wij maken ons druk om gerechtigheid en nemen onrecht niet zomaar voor gegeven aan. Zou humanisme genoeg zijn, als de liefde waar wordt gemaakt?

Deze Gianni Vattimo, gaf als één der eersten een frisse, en zelfs godsdienstige kijk, op de secularisatie. En dat kan helpen om voorbij de kramp te komen als we de terugloop van de kerk zien. Maar terugloop wil nog niet zeggen: overbodigheid. Want ook als we vaststellen dat de liefde en het zoeken naar gerechtigheid inderdaad voortgang boeken. Als we vaststellen dat het lot van Oekraïne of de vluchtelingen ons aan het hart gaat, en we niet willen vaststellen dat het nu eenmaal ‘de natuurlijke orde’ is dat mensen in conflict raken en slachtoffer worden. Dan nog is het de vraag hoe we dat moeten verstaan. En waarom wij er iets aan zouden moeten doen.

De duiding van gebeurtenissen en de opdracht die we daarbij kunnen voelen, is wel degelijk iets waar de kerk wat in te betekenen heeft. Die Vattimo kon teruggrijpen op zijn christelijke wortels, omdat die er waren. En omdat het in paradisum nog steeds gezongen werd bij de uitvaart die hem zijns ondanks zo aan had kunnen grijpen, en terug had gebracht bij het geloof.

Bij liefde gaat het niet alleen om goede dingen willen doen. Want dat doet het humanisme ook. Het gaat in de eerste plaats om liefde te ontvangen. En dat is minder gemakkelijk dan je zou denken. Want het betekent dat je erkent niet genoeg aan jezelf te hebben. En dat je een ander nodig hebt. En dat jij belangrijk genoeg bent voor de ander om lief te hebben. En zíjn we dat? Als we diep van binnen kijken? Zijn we goed genoeg om van te houden? Of lopen we in liefde toch altijd het risico dat we tekort schieten? Durven wij ons onvoorwaardelijk bloot te stellen aan de liefde van een ander?

Dáár heeft het christendom echt een andere bodem dan het humanisme. Natuurlijk, en gelukkig (!) doen humanisten ook goede dingen, er is geen enkele reden om daar ook maar iets op af te doen; de kerk heeft geen monopolie op goedheid. Maar wat als je tekort schiet, als je door het ijs zakt, als je het niet waarmaakt. Wat als we het niet kunnen, niet durven, niet vertrouwen, niet willen. Wat als we te beschadigd zijn om zomaar de liefde te doen. Dan falen we als we het allemaal zelf moesten doen.

In de liefde van God worden we in ontferming geborgen. Want daar hoeven we het niet te verdienen, en kunnen we het niet verspelen. Die liefde kwam Christus brengen, present stellen in de wereld. Niet op hoge afstand. Maar in het vlees, als mens, in de tijd, in de geschiedenis als één van ons. Het goddelijk blijft niet tegenover het menselijke te staan, maar blijkt er innig mee verstrengeld. Als voorbode van het Nieuw Jeruzalem daalt Christus neder.

Dat eigenen we ons niet toe, als we het goede menen te doen. Dat vertrouwt God ons toe. God roept ons om boven onszelf uit te stijgen. Nodigt ons uit, om méér te doen dan we van nature geneigd zouden zijn te doen. Het bovennatuurlijke doorbreekt het natuurlijke recht van de sterkste, door liefde centraal te stellen. Niet alleen als opdracht, maar zeker ook als bron. Als bron die ons aanvaardt, ook al zijn we onaanvaardbaar. ‘Liefde doen’ is allereerst: liefde durven ontvangen. En dan geschiedt het wonder: dat we niet langer ons eigen leven hoeven te bewijzen, maar in God mogen bestaan. Onvoorwaardelijk. Zouden we dan niet zelf ook de mouwen opstropen, om zo van betekenis te willen zijn voor anderen?

Vandaag bevestigen we een diaken in het ambt. Dringend noodzakelijk, al was het maar om de bestuurlijk verantwoordelijkheden waar te kunnen blijven nemen. Maar het diaconale werk is niet aan het ambt voorbehouden; dat is onmiddellijk met het geloof van ons allen verbonden. Want van liefde leven, is ook liefde willen doen. En daarmee kríjgt het werk van God gestalte. En is Hij present in onze wereld.

Amen

23 oktober 2022
Wouter Slob
Maranathakerk
Johannes 15: 9-17