Alle preken

Kerkbestuur

‘Hoe kunnen ook jongeren bij het kerkenwerk worden betrokken?’

Zusters en broeders,

 

‘Hoe kunnen ook jongeren bij het kerkenwerk worden betrokken?’, zo vat ik één van de laatste vragen van afgelopen jaar samen. Ik ben het stapeltje bijna door; als er nog prangende kwesties zijn, dan hoor ik het graag en besteed er aandacht aan.

Een soort hamvraag, die vandaag voor een deel wordt beantwoord. Hoe kunnen we jongeren betrekken? Door ze te bevestigen. En dat doen we vandaag ook. De komst van Evelien trekt de gemiddelde leeftijd in de kerkenraad flink naar beneden.

Liefst zouden we er méér zien, natuurlijk. De bestuurlijkheid van de gemeente is een serieus probleem. Zonder goed bestuur blijven dingen liggen, is er geen goed aansturing, ontstaat er miscommunicatie, en ergernissen. Is de organisatie van de gemeente in het geding. Gewoon: hoe we de diensten kunnen doen, de zieken kunnen bezoeken en de behoeftigen kunnen verzorgen. En ook hoe, bijvoorbeeld, we de inkomsten van de gemeente en dus de betaalbaarheid van wat geld kost, kunnen waarborgen: de betaalde krachten en de gebouwen.

Ooit werden er mensen ‘op tweetal’ gesteld, zelfs zonder dat zij dat zelf hoefden te weten. Als ze verkozen waren, kregen ze dat gewoon te horen. En afwijzen was er zeker niet zomaar bij. Die luxe hebben we niet meer, maar zo willen we mensen ook niet meer overvallen.

We zijn het anders gaan doen, en geruime tijd was er behoorlijk aanbod: ook de kerk heeft dankbaar gebruik kunnen maken van de VUT-regeling: fitte gepensioneerden die na hun betaalde baan nog jaren vrijwilligerswerk konden en wilden doen. Maar de regeling is afgeschaft en deze bron droogt op. Het gezinsinkomen vereist bovendien tegenwoordig dat beide partners werken en er dus weinig vrije tijd overschiet, en ook in de privésfeer hebben we het allemaal drukdrukdruk. Het vrijwilligerswerk staat zwaar onder druk.

We merken het in de kerk, maar het hele verenigingsleven heeft ermee te maken. Een schrale troost. En mogelijk een kostenpost voor organisaties, want als vrijwilligers gaan ontbreken dan moet er óf worden afgebouwd, óf worden ingehuurd.

Maar het is ook een verarming, voor de vrijwilligers zelf. Want vrijwilligerswerk kan grote voldoening en vreugde geven. Je kunt je ontwikkelen en je kwaliteiten aanspreken. In de drang om te ‘professionaliseren,’ werkt de samenleving echter niet altijd zomaar meer mee. Ooit gaf een bestuursfunctie een zekere status en aanzien. Misschien niet per se de reden waarom mensen een taak aannamen, maar wel een soort compensatie voor de verantwoordelijkheid die je droeg. Tegenwoordig lijkt aansprakelijkheid een grotere rol te spelen, en krijgen bestuurders niet zelden stank voor dank. En dat moet worden afgedekt. Het is een dynamiek waar we als kerk evenmin een uitzondering in vormen, en waaraan we ons niet kunnen onttrekken. Ook in de kerk moeten we ons voegen naar Indekkingsmechanismen en bijvoorbeeld Verklaringen omtrent Gedrag gaan invoeren. Niet alleen maar een goed idee. Ook niet alleen maar een slecht idee; want, ook in de kerk, hebben er dingen flink mis kunnen gaan. En dat moet niet kunnen woekeren, maar zichtbaar gemaakt kunnen worden.

Uiteindelijk gaat het om de aard van bestuur. Gaat het dan om macht, om het nastreven van eigen belangen en om het doordrukken van eigen inzichten? Of gaat het om dienstbaarheid, en het vormgeven van wat goed is voor de gemeenschap; meer om de belangen van anderen?

In de politieke arena voert het eerste, belangenbehartiging de boventoon, in de kerk het tweede: het bouwen aan het koninkrijk. Vorm- en ruimte-geven aan de liefde van God.

Dat krijgt de jonge Timotheüs mee, in de brief die naar hem genoemd werd. Hem wordt opgedragen de ‘genade niet te veronachtzamen’. Want daar begint het toch mee? Dat wij het geschonken krijgen. De waarde en betekenis van ons leven, maar ook de vaardigheden en de kwaliteiten die we hebben. En die we inzetten en uitbouwen mogen ten dienste van anderen. En dat mag met de kwaliteiten die je hebt. En ook met de gebreken die je hebt. In de indekkingsreflex die onze samenleving zo beheerst, ligt altijd alle nadruk op het tekort. Want dáár moet aan gewerkt worden. Vanuit genade zou je liever vanuit kwaliteiten willen denken die ingezet en gewaardeerd kunnen worden. Maar dat kan alléén als de openliggende taken dan door anderen, met weer-andere kwaliteiten worden opgepakt. Als lichaam van Christus hebben we allemaal een plek, maar moeten we het ook samen doen. Als dat niet langer te belopen is, dan moeten we de organisatie gaan herinrichten. Want anders krijgen mensen dingen op het bord waaraan ze zich vertillen en waaraan ze slijten. En dat is niet hoe mensen in de liefde van Christus tot bloei kunnen komen.

Als mensen echter hun kwaliteiten in kunnen zetten, dan kan het dienstwerk ook een dankbare taak zijn. Een taak waar je inderdaad het nodige voor terug kunt krijgen, als je je mag realiseren wat je voor iemand of voor iets hebt mogen betekenen. Want jouw leven is van belang als je van betekenis hebt kunnen zijn. Onze tijd dwingt ons gemakkelijk in het isolement van een eigen cocon. Veilig en rustig. Maar ook eenzaam. Zou het er niet veelmeer om gaan dat ons leven betekenis mag hebben? Dan moeten we aanpakken, en die aanpakkers óók in dankbaarheid aanvaarden. Bestuurders van vandaag zitten echt niet wachten op standbeelden. Maar waardering en respect mag wel worden verwacht. En in kerkelijk verband: gebed, om kracht en wijsheid. Juist omdat het dienstwerk is, is de genade van God onontbeerlijk. Dat mogen we elkaar steeds toebidden.

Hoe betrekken we daar jongeren bij? Door ze in ieder geval ruimte te bieden in de kerk. Door te zorgen dat jonge gezinnen naar de kerk kunnen komen, dat er plek en oppas voor hun kinderen is. Dat hun vragen serieus worden genomen. En dat we ook als gemeente niet ons eigen belang najagen, maar stééds het lichaam van Christus voor ogen houden, waar we allen deel van uitmaken, en allen dienen.

Amen

17 september 2023
Wouter Slob
Ontmoetingskerk
1 Tim 4: 11-16