Alle preken

Schepping; de zesde dag

LHBTIQ+, hoe 'normaal' is dat?

Zusters en broeders,

Als het beroep op de door God-gewilde scheppingsorde érgens een belangrijke rol speelt, dan toch zeker ook in de discussie rond seksualiteit, geslacht en gender. Want ‘mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen.’ En dat is dan toch ook ‘normaal’?

Al die kleuren van de regenboog kunnen toch niet zomaar ‘natuurlijk’ zijn? Als alle seksuele variaties ‘natuurlijk’ zouden zijn, dan waren we toch allang uitgestorven? Inmiddels mag het dan mogelijk zijn dat de voortplanting met technische mogelijkheden niet meer afhankelijk is van het exclusieve samengaan van man en vrouw, vanaf den beginne was dat natuurlijk wèl zo. Het voortbestaan van de soort, danken we aan ‘gewone’ seksualiteit.

Het lijkt logisch, maar het schijnt toch niet het geval te zijn. Ook in het dierenrijk komen allerlei seksuele variaties voor. Google maar eens op de mens-apensoort Bonobo, en het schaamrood slaat je op de kaken. Lang hebben biologen dit soort gedrag bij allerlei dieren nauwelijks waargenomen omdat ze meenden dat het afwijkend zou zijn. Maar zou het dáármee dan niet natuurlijk zijn? Zo vragen ook gelovige LHBTIQ-plussers. Zijn zíj dan geen schepselen van God, en geschapen mèt hun voorkeuren? Waarom zou dat dan verkeerd zijn?

We kennen de discussie ongetwijfeld. Nog niet zo lang geleden ging het om homoseksualiteit, inmiddels zijn er heel wat méér mogelijkheden bijgekomen. Trans- of non- of a- gender; het lijkt wel elck wat wils. Niet zelden wordt daarbij de seksuele identiteit opzichtig geëtaleerd; en lijkt soms vooral ‘anders’ te moeten zijn. Zeker vanuit christelijke, kerkelijke hoek is er het nodige verzet, want knoeien we niet al te zeer aan de geschapen orde? Mannelijk en vrouwelijk, dat is toch gewoon ‘hem’ en ‘haar,’ waarom moet daar dan zo nodig een ‘derde’, zogeheten non-binaire mogelijkheid van het genderneutrale ‘hen’ bij? Goed woke (hij, haar, hen) maar lopen we er erg warm voor?

Toch zouden we vanuit het geloof juist dáár misschien wel eens ongelijk in kunnen hebben. Want God wordt in de regel met ‘Hem’ aangeduid, maar eigenlijk is dàt een grammaticale noodsprong. Want hebben we niet altijd gedacht dat God boven de geslachten staat, en niet zomaar man of vrouw is: ‘non-binair’ dus misschien? ‘Mannelijk en vrouwelijk schiep ‘Hen’ hen’?

Toch mag het de vraag zijn, of deze discussie in termen van ‘natuurlijkheid’ gevoerd zou moeten worden. Want zouden we de scheppingsorde wel vanuit het oerbegin moeten bekijken? Of, zoals de afgelopen weken vaker naar voren is gekomen, vanuit het hoogtepunt in Christus? En zou de liefde niet ook hierin de boventoon moeten voeren, méér dan de biologische gegevenheid? Paulus schrijft in Romeinen over de ‘aardse natuur;’ kinderen van God worden wij pas als we naar de Geest van God gaan leven. Het is een tekst die veel rijker is dan we vandaag recht kunnen doen, maar de grondgedachte is wel dat het niet de ‘natuurlijke’ orde van de biologie is die ons moet bepalen, maar de aanzegging van de Geest; die liefde is. Schepping heeft de ruimte bepaald, her-schepping de bestemming. Het gaat niet om hoe het is, maar hoe het in de belofte van God zijn kan, en zijn zal.

De schepping is in de discussie over seksualiteit dat zeer relevant. Want als we in die termen gaan denken, dan verdampt het verschil tussen allerlei vormen van seksualiteit, omdat het niet langer om biologische bepaaldheid, maar om evangelische vernieuwing; om transformatie gaat.

Ik heb wel vaker geklaagd dat de theologie misschien wat al te terughoudend is bij dit onderwerp. Te vaak kan de christelijke seksuele moraal zó benepen zijn, dat we er niet te veel meer mee te maken willen hebben. Niet zo lang geleden is er een geruchtmakend boek uitgekomen, die ons zo de lust ontneemt. ‘Natuurlijke’ seksualiteit is exclusief voorbehouden aan man en vrouw. Op kille klinische manier worden alle variaties besproken, en de meeste afgewezen. De schrijver, die zelf de seksualiteit niet beoefent, kan alles keurig in hokjes stoppen en schetst een systeem dat vanaf de aanvang der aarde vast ligt: wezenlijk onveranderlijk is de scheppingsorde. Het mag maar nauwelijks ook leuk zijn, en moet volkomen zijn gericht op de voortplanting. Eerlijk gezegd werd ik verdrietig van.

Het kan ook anders. Niet om er een mouw aan te passen, maar om recht te doen aan de overtuiging dat we niet vanuit vroeger leven, maar op de toekomst van God aan die in Christus haar intrede in de wereld heeft gedaan. Dan gaat het niet om beknottende schema’s, maar om de mogelijkheden die God ons schenkt. In de schepping heeft God ruimte gemaakt, maar in Zijn belofte ligt de voltooiing.

Eén van de voormalige theologen des vaderlands heeft in die lijn een boek over dit onderwerp geschreven; een boek dat ik een verademing vond. Want er werd met liefde over de zaak gesproken. Inderdaad wordt er ruimte geboden, maar het is niet de holle ruimte waarin we niets te zeggen meer mogen te hebben, en we alle grillen maar moeten accepteren. In onze ijver om de benepenheid van de christelijke erfenis voorbij te komen, lijkt het soms of we ons helemaal niet meer met seksuele moraal bezig mochten houden. Alsof alle mogelijke vruchten van de seksuele revolutie dan maar allemaal even prima waren. Wat zouden we ook kúnnen zeggen, als we alle mogelijke driften als ‘natuurlijk’ moeten omarmen?

Met Paulus is er wel degelijk méér te zeggen over dit onderwerp, een ‘meer’ dat niet in de biologische gegevenheid ligt maar dat in verband met ‘verlangen’ gebracht kan worden; of ‘dienstbaarheid’, zelfs ‘heiliging’. De kern van deze gedachte is dat we als mensen niet worden vastgelegd door onze biologische bepaaldheid, maar dat we mogen groeien in de liefde van God door met en voor elkaar te leven. Inderdaad kun je dan van ‘heiliging’ spreken omdat je niet langer je eigen lusten botviert, maar er voor elkaar probeert te zijn. Niet schepping, maar her-schepping. De werkelijkheid zoals die in de liefde van Christus getransformeerd mag worden en die betekenis kan krijgen ver boven de aardse beperkingen uit. Daar kunnen we zalvende visioenen bij schetsen. En onder andere mag het gestalte krijgen in het avondmaal dat we met elkaar mogen delen. Het leven in de Geest van liefde en het betekenis-krijgen en -geven mag daar zeker in worden beleefd.

Maar de liefde is niet voorbehouden aan het Geestelijke. Paulus is zich dat bewust, en hij realiseert zich dat sommige mensen ‘branden,’ en dan is ‘huwen’ toch te verkiezen. En dan gaat het niet om het boterbriefje, maar om de lakens van de sponde. Bij Paulus is het een tegemoetkoming, een concessie; een beetje te veel een concessie, misschien. Waarbij voorplanting niet de opdracht, maar de bedenking is. Want een spoedige wederkomst wordt verwacht en dan is voortplanting een soort motie van wantrouwen tegen de belofte van God.  

Toch wil Paulus ruimte bieden. In zijn brief aan de Korinthiers (1 Kor 7: 1-7) beschrijft Paulus seksualiteit in termen van overgave aan elkaar: ‘wederzijdse zelf-gave’ wordt dat wel genoemd. Het gaat dan niet om het botvieren van alle driften die bij je op kunnen borrelen, maar het gaat om de ander ten dienste te zijn; en waarom zou daar geen lichamelijke component aan kunnen zitten?

Als we vanuit de gedachte van her-schepping kijken, dan meten we niet alles met de strakke richtlijn van een onveranderlijke patroon van ‘ooit’, maar dan gaat het om de vervolmaking in de liefde die we aan elkaar waar kunnen maken. En eigenlijk zijn dan al die verschillen tussen de geslachten en de geaardheden niet meer zo relevant. Ook seksualiteit is dan niet in de eerste plaats gericht op het bevredigen van je eigen behoeftes, maar op die van de ander. Altijd wederzijds en met respect. En dat is toch niet voorbehouden aan het biologische verschil tussen man en vrouw; -en wordt er overigens ook niet door gewaarborgd!

Misschien dat in deze manier van denken de opzichtige demonstratie van de eigen seksuele identiteit wat af zal nemen. Want als jouw identiteit door een ander worden bevestigd, is er misschien minder noodzaak er nadrukkelijk mee te koop te lopen. Bevrijd van dood en zonde, zijn we ook bevrijd om onszelf te etaleren. Dan is immers ‘genoeg’ wat ons geschonken wordt.

Amen

11 augustus 2024
Wouter Slob
Maranathakerk
Genesis 1: 26-31 Romeinen 8: 1-11