Gezien worden
Zusters en broeders
Klein van stuk was Zacheüs. In een boom moest hij klimmen om die Jezus te kunnen bekijken. Maar misschien pastte het hem wel. Want als hoofdtollenaar was hij wel rijk, maar niet erg gezien; niet geliefd bij de stadsgenoten in Jericho. Tollenaars moesten een vast bedrag aan belastingen afdragen aan de overheid, maar de rest dat zij ophaalden mochten ze zelf houden. En als je er dan een schepje bovenop deed, kon je er als tollenaar een leuke duit aan overhouden. Geliefd wordt je niet, maar rijk wel. En gevreesd. En misschien was dat laatste nog wel belangrijker voor Zacheüs, klein van stuk als hij was.
Natuurlijk, het staat er allemaal niet bij, maar het kíert tussen de regels door. Klein van stuk als hij was had hij niet: een vanzelfsprekende plek tussen de mensen. Was hij, klein van stuk, altijd het onderdeurtje geweest die niet zomaar respect kreeg van zijn vriendjes? Die nooit als eerste gekozen werd bij gym, die niet de klassen mee mocht als iemand uit ging delen. Die zomaar een tik opliep op het speelplein, of over het hoofd werd gezien als er iets bijzonders werd gevraagd. Die vaak, wellicht, tegen teleurstellingen was aangelopen.
Het staat er allemaal niet, maar zouden wij ons niet gemakkelijk een voorstelling kunnen maken hoe dat voor zo’n Zacheüs moet zijn geweest? En hoe het voor ons kan zijn, als we diep in ons binnenste kijken. Want de vraag die Zacheüs zich diep van binnen stelde, herkennen we misschien wel allemaal. Niet omdat we allemaal klein van stuk zijn, maar dan misschien omdat we niet zo makkelijk praten, omdat we niet zo handig met sport zijn. Omdat we uit een verkeerde buurt komen, ons postuur niet meehebben, omdat we wat vaker ziek zijn, een blauwtje te veel hebben gelopen, een keer te veel zijn ontslagen. Omdat er altijd wel wat aan ons schort. En we ons kunnen afvragen of ons leven er wel toe doet. Omdat ook wij ons kunnen verstoppen. Misschien niet in een bladerdek, maar dan in het woud van de social media, waarin je mooi achter alle beelden verstopt kunt blijven.
Verstopt achter het bladerdek van de vermomming. De vermomming van een grote mond, praats, image. Wie vaak genoeg over het hoofd is gezien, kan de vlucht voorwaarts kiezen. Kan de vraag of je leven er toe doet overschreeuwen door vriendjes met de Romeinen te worden en slim belastingen te pachten, waar je een leuke duit aan kon overhouden. Als je geld hebt, kun je aandacht en aanzien kopen. Als je genoeg geld hebt kun je misschien zelfs een wereldvoetbalbond een prijs laten verzinnen die jíj dan kunt winnen. Kun je misschien de vernedering van ooit met gelijke munt terugbetalen. Gevreesd wordt je. Misschien vinden de mensen je dan niet aardig, maar ze doen wel aardig, omdat het te gevaarlijk is je tegen te spreken. Je schijnt er ver mee te kunnen komen.
Of blijf je uiteindelijk dan toch eenzaam? Bewondering zal op enig moment afgunst blijken te zijn, de liefde van aanhangers: zelfzucht van profijtzoekers. Toejuiching: uitfluiting als blijkt dat jíj altijd met jezelf bezig was. En je nooit om iemand gaf; misschien wel uit angst dat die iemand nooit om jou zou geven en je altijd over het hoofd zou zien. Teleurstelling en krenking kunnen diepe en oude drijfveren zijn. Maar bestaat niet stééds het risico dat je uit de boom, door de mand valt? Dat mensen zien wie je werkelijk bent, en dat dat geweldig kan tegenvallen.
En dan komt die Jezus in de stad, en Zacheüs wil wel eens gaan kijken.
Zacheüs kwam om te kijken, maar werd gezien. Door Jezus. In één oogopslag ziet Hij alle kwetsbaarheid van deze rijke en gevreesde man. En is niet boos, of bang of geïntimideerd of afgunstig. Maar ziet het diepste verlangen: gezien en erkend te worden om wie je bent. ‘Ik kom bij je op bezoek,’ laat Jezus weten. Ineens is de rijke oppertollenaar niet langer de uitgekotste, die zijn wankele zelfvertrouwen compenseert met rijkdom en rancune. Ineens is hij een man die net als wij onze kwetsbaarheden heeft. Maar niettemin door God wordt geliefd en aanvaard. Ineens is alle compensatie overbodig, omdat we mogen zijn wie en hoe we zijn.
Een levensveranderende ervaring voor Zacheüs. Niet langer hoeft hij zijn gebrek aan zelfvertrouwen te overschreeuwen. Niet langer hoeft hij bang te zijn door de mand te vallen, of er niet toe te doen. Want in de liefde van Christus is hij bewaard.
En uit die liefde zal hij kunnen gaan leven. Door niet langer zijn eigen belang bij alles voorop te zetten, maar voor het eerst aan anderen te denken. Om zijn verantwoordelijkheid serieus te nemen. Als hij mensen zou hebben afgeperst (vast) dan betaalt hij het viervoudig terug.
Levensveranderend. En daarmee riskant is de ontmoeting met God. Want je geeft het lot van je leven uit handen. En er kan iets van je worden gevraagd. Jij kan belangrijker blijken dan je zelf ooit had durven denken. De luwte om door de mand te kunnen vallen is niet langer het bladerdek waarin je je kunt verschuilen. Want je bent gezien, door God. Niet langer hoef je je eigen leven te bewijzen, en juist dan mag je volop aan de bak. Omdat je niet meer door de mand kúnt vallen, is gezien-worden, kan dan ook een geroepen-zijn tot.
Mozes wordt zo geroepen. Geenszins was hij er op uit om de held uit te hangen. En hij zal allerlei uitvluchten proberen om er onder uit te komen. Maar God heeft hem gezien en vertrouwt hem een grondleggende taak toe.
Wie zich niet langer druk hoeft te maken om de eigen positie, kan zomaar een verantwoordelijkheid voelen. Dat kan levensveranderend zijn. En kan je ook flink uit je comfortzone halen. Maar wie zo tot bestemming kan komen, hoeft zijn eigen leven niet meer veilig te stellen. Die kan leven van de aanzegging, en uit de liefde van God. Zo wordt het leven van mensen gered!
Amen
Deel deze preek
Lucas 19: 1-10
Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was daar een man die Zacheüs heette. Deze Zacheüs was hoofdtollenaar, en hij was erg rijk. Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer Hij voorbijkwam. Toen Jezus daarlangs kwam, keek Hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.’ Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Luister, Heer, de helft van mijn bezittingen zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig vergoeden.’ Jezus antwoordde: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’