Alle preken

Gedachtenisdienst

Zusters en broeders,

We lezen vandaag uit Mattheüs 5, een bekend gedeelte uit de Bijbel dat wel bekend staat als de Bergrede. Het gaat over de zachte krachten in de wereld, over nederigen, zachtmoedigen, barmhartigen, vredestichters. Een beetje de ‘sufferds van de wereld’. Want het gaat toch juist om spierballen? Om macht en succes? Dan moet je vooral aan jezelf denken, want kun je dat aan een ander overlaten? Evident hebben de zachte krachten weinig in de melk te brokkelen. Rusland en Amerika verdelen de wereld, en kwartetten om Oekraïne. Wie geen machtige legers heeft, doet gewoon niet mee!

 Dat realiseert Jezus zich kennelijk ook, want Hij vertelt erbij dat deze sufferds zullen worden uitgescholden en zullen worden vervolgd. Ze zullen van allerlei kwaad worden beticht. Beschuldigingen hoeven niet waar te zijn, om onmachtigen monddood te maken. En wie de media beheerst, of voldoende intimideert, die drukt de underdogs uit de discussie.

Jezus steekt juist de sufferds een hart onder de riem; verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel. Het is een tekst van troost voor wie tegen de klippen op, het goede probeert te doen.

Op deze zondag waarop we de namen van onze geliefde doden van het afgelopen jaar noemen, is troost wel aan de orde. We gedenken wie ons ontvallen zijn, en willen dat met respect doen. En we hopen dat de nagedachtenis tot zegen mag zijn. We hebben afscheid moeten nemen en hebben daarbij teruggeblikt op het leven. Als altijd en bij iedereen zijn daarbij hoogte- en dieptepunten gepasseerd. Als altijd en bij iedereen zijn er herinneringen waar we blij van worden, maar ook herinneringen die schuren kunnen of pijnlijk zijn zelfs. Ook dat zijn geen herinneringen die we weg zouden moeten poetsen, of waar we aan voorbij zouden moeten zien. Want als we afscheid nemen, dan is het goed om afscheid te nemen van alles wat er was, juist om het los te kunnen laten. Als we moeilijke herinneringen méé hebben kunnen begraven, dan kunnen de goede herinneringen weer voorop komen te staan. En kan dankbaarheid de overhand krijgen.

Zo realiseren we ons dat levens hoogte- en dieptepunten hebben, dat mensen aardigheden en eigen-aardigheden hebben. En dat we geen perfecte wezens zijn. Dat ieder van ons een plek onder de zon probeert te krijgen, en dat we worstelen kunnen bij hoe we dat verwerven. Daar kunnen we ook tegenstand bij ontmoeten, daar kunnen we wonden, zelfs trauma’s bij oplopen. Daar hebben we sterke maar zeker ook kwetsbare kanten. En dat bepaalt mede hoe we tegen anderen aankijken en met hèn omgaan. Ook onze geliefde doden hebben vast hun sterke en kwetsbare kanten gehad; en misschien geworsteld met de vraag hoe ze daar plek voor konden vinden. Zeker mag die plek bij God zijn. Niet alleen dat die zeker daar is, maar ook dat we er zeker van mogen zijn. Als we onze geliefde doden in de handen van God overdragen, dan mogen we hen veilig weten in Gods domeinen. Eigenlijk weten we niet hoe dat precies is, maar we noemen het hemel. Eigenlijk is het niet zo bepalend of wíj wel precies hoe dat is, want het gaat er veel meer om dat God precies weet hoe het is. Hoe het met ons is. Wat Hij ziet en doorziet ons, kent ons beter dan wij onszelf kunnen of durven te kennen. En Hij aanvaardt ons.

En dáárin is God echt anders dan de wereld. Die geen plaats heeft voor sufferds, of kwetsbaren, of domoren. Die zovelen uitscheldt en vervolgt. Die zo snel een oordeel over anderen klaar heeft, en die lang niet altijd geduld heeft met de moeilijke kanten van het leven. Die misbruik kan maken van de kwetsbare kanten van mensen, en die zo makkelijk anderen misbruikt om zelf een plekje onder de zon te veroveren. Waar het lang niet altijd veilig is, om je zachtheid te tonen. Bij God kun je met je kwetsbaarheid altijd terecht. Omdat Hij een God van genade en verzoening is. De moeilijke kanten poets Hij niet weg, maar rekent niet toe. En rekent je er niet op af. In de liefde van God kunnen we daarom onze doden veilig weten, aan de liefde van God mogen we hen toe vertrouwen.

Maar uit die liefde mogen we zelf ook leven. Bij de sufferds die worden genoemd in de Bergrede, staan ook de treurenden. Wij allemaal. Wij die treuren om wat verloren is gegaan, wat ons ontvallen is. Wij die treuren om wat is geweest, of juist om wat er nooit was en ontbrak. Op deze dag van gedenken dragen we rouw met ons mee. Die concreet over een genoemde naam gaat. Maar ook van langer geleden kan zijn. Die over weggevallen geliefden kan gaan, maar ook over gemiste kansen, verknoeide mogelijkheden, of verprutste voornemens. Over van alles waar de wereld ons voor sufferd uit kan maken, of ons als soft of zwak aan de kant schuift. Bij en voor God mogen we gelukkig worden genoemd, ‘zalig’ zoals een oudere vertaling zegt. Want bij God hoeven we het niet te verdienen, en kunnen we het niet verspelen. We kunnen het alleen maar omarmen als we ons aan Hem overgeven. Dan worden we rijkelijk beloond; niet alleen in de hemel van ooit, maar ook in het koninkrijk dat bestaat waar Zijn liefde heerst. En dat is ook waar wij het aan elkaar waarmaken.

En waarin we wel degelijk, tegen de klippen op, stem aan kunnen blijven geven. Oók als zelfzucht de overhand lijkt te nemen in onze wereld. Dat kunnen we in ons eigen leven vormgeven,. Maar zal ook uitstralen naar de grote wereld van macht en succes. Want die heeft macht vanuit angst. En als we zalig zijn in Christus, hoeven we geen angst meer te hebben. Dan verliest het kwaad zijn macht.

Amen

23 november 2025
Wouter Slob
Maranathakerk
Mattheüs 5:1-12a