Doorbreek de bubble
Kunnen wij het Heilige (Land) claimen als bezit?
Zusters en broeders,
Wat gebeurt er als er ineens een andere taal klinkt? Als ineens de klank ‘Allah’ door de kerkruimte galmt. Of als ineens de keelklanken van het Hebreeuws gezongen worden. Ben ik de enige die zich ongemakkelijk voelt; hier in de dienst als een arabisch gebed klinkt? Of vorige week, bij de opening van de kunsttentoonstelling, toen het koor Hatikwa jiddische liederen zong? Klanken die onbekend en ergens dreigend kunnen klinken. Want zijn dat niet de klanken waarmee terroristen hun aanslagen plegen? Zijn het niet de strijdliederen waarmee calculerende wraak wordt toegezongen?
Toen we het thema Verwijdering-Verbinding bedachten, hadden we vooral de verruwing van de Nederlandse situatie voor ogen. De situatie waarin mensen zich steeds meer in hun eigen bubble opsluiten; of opgesloten worden. Het gebeurt vanzelf en als je niet oppast ongemerkt. Klik een filmpje aan op YouTube en je wordt vervolgens bestookt met gelijksoortige content. En de meest opvallende pik je er dan vast uit, waarmee het snel van kwaad tot erger gaat. Wie wil weten hoe dat gaat: probeer het eens met iets waar je het totaal niet mee eens bent; snel wordt je het moeras ingezogen.
Maar het moeras van de één, is de vaste grond van de ander. Het gaat hier niet zomaar alleen om feiten die we eenduidig vast zouden kunnen stellen. Het gaat hier om de vraag welke feiten er zijn, welke mee mogen tellen, hoe we ze moeten duiden. Ooit hadden we misschien gedacht dat met méér toegang tot kennis, we meer grip op de waarheid zouden hebben. Internet heeft ons anders geleerd. Het heeft alleen maar tot meer verbubbeling geleid, tot meer polarisatie.
Hoe dat kan ontsporen blijkt in de crisis in Israël/Palestina. Wat zijn daar de feiten? ‘Dappere vrijheidsstrijders weten eindelijk de zaak van de Palestijnen wereldwijd weer op de agenda te zetten!?’. Weinigen onder ons, zullen dat zonder voorbehoud als feit willen erkennen. Geschokt als we zijn door het geweld zien we eerder Hamas-terroristen, dan vrijheidsstrijders, die deze wreedheid aanrichtten. Niks geen heldhaftige actie, maar gewoon: massamoord op onschuldige burgers.
Onschuldige burgers, met wie we ons overigens ook nog eens gemakkelijker identificeren dan met de daders. Die identificatie is er in Israël/Palestina wederzijds zeker niet. Daar is de ander, de bloeddorstige ander. En is het geweld en de wreedheid primair iets dat wordt ondergaan, niet dat wordt aangericht. Wat de partijen elkaar aandoen, is gerechtvaardigde reactie; de ander heeft erom gevraagd.
Met de luxe van afstand, kunnen is dat van beide partijen wel te snappen. De reactie van Israël is toch begrijpelijk, als je zo wreed wordt aangevallen? Zou een land kunnen toekijken als dansende jongeren worden afgeslacht; als hele dorpen worden uitgemoord? Maar de aanslag van Hamas kwam ook niet uit de lucht vallen en is een gevolg van 70 jaar lang tegenwerking, verdrijving en onderdrukking. De ander is de vijand; al jarenlang, wederzijds.
We vertellen elkaar niets nieuws als we zeggen dat de zaak ‘uiterst complex’ is. Hooguit helpt het om het probleem te snappen, wanneer we weten dat het land ooit door de Britten aan zowel de Joden als aan de Arabieren is beloofd, als lokkertje voor politieke en militaire steun in de Eerste Wereldoorlog. Daar ligt zeker een deel van het huidige probleem. Beide partijen menen recht te hebben op het bezit van het Heilige Land. En bevechten dat op elkaar met religieuze ijver. Het is niet alleen de politieke erfenis van het Britse Rijk, er is ook een wezenlijke en belangrijke religieuze achtergrond: beide partijen verdedigen godsdienstige overtuigingen en voelen zich daarmee dubbel gelegitimeerd. De ander is ook het kwaad, dat vernietigd moet worden.
Wat moeten wij ermee aan, met de luxe van afstand? Wij bekijken het vanuit een christelijk perspectief. Een perspectief met aanvankelijk véél steun voor Israël. We zijn ons immers ook bewust van de historische schuld van de 2e wereldoorlog en gunnen de Joden een veilig thuis. Nog weer een derde factor in dit conflict; waarbij de Palestijnen vinden dat zíj zo voor het schuldgevoel van Europa opdraaien.
Maar ‘mogen’ wij ook iets vinden, van dit conflict? Onze mening en onze steun wordt gevraagd, dan is het niet gek om er ook over na te willen denken. Oók al omdat er onder de Palestijnen belangrijke christelijke groepen zijn, die ons vragen waarom het westen vaak zo openlijk Israël steunt, maar veel minder oog heeft voor de onderdrukking van de Palestijnse christelijke broeders en -zusters.
Zou een christelijk perspectief iets kunnen betekenen? Bescheidenheid is om meerdere redenen op z’n plaats, maar we kunnen toch wel vaststellen dat de spiraal van geweld en wraak volslagen vastloopt. Iedere opening zou daarom hoop kunnen bieden. De opening bijvoorbeeld dat het Heilige Land geen bezit van ons kan zijn, maar van God is. Dat we het niet op de ander moeten bevechten, maar mogen gebruiken. En dat we verantwoordelijkheid hebben voor elkaar. Een houding van respect als politieke invulling van het christelijke gebod tot naastenliefde.
En dan niet alleen aan de mensen die we aardig en leuk vinden, maar juist aan hen die de ‘minste van onze broeders’ zijn. De minste van onze broeders, niet alleen de armen en behoeftigen, de zielige medemens waarbij we ons superieur kunnen achten. Maar zeker ook hen waar we op neerkijken. De vreemdelingen, zij die honger en dorst hebben, de anderen, die we misschien niet alleen als anders, maar ook als vijand zien. Bidden voor de vijand en de andere wang toekeren zijn geen teken van zwakte, maar van kracht. Zou dat politiek naïef zijn? Of blijkt uit alles dat een meedogenloze aanpak niet alleen heilloos maar uitzichtloos is. En dat de spiraal van geweld en tegengeweld helemaal nooit een oplossing zal bieden.
Misschien dat, als elkaars belangen eerder, langduriger en inhoudelijker in het oog waren gehouden, de vijandschap nóóit zo hoog was opgelopen als nu. Als Palestijnen en Israëli eerder en meer oog hadden gehad voor elkaar leed en verdriet, maar ook voor elkaars ruimte en kansen, dat dan deze uitzichtloze situatie niet zo uit de hand was gelopen als nu. En misschien is het nooit te laat, als blijkt dat verbubbeling en polarisatie alleen maar tot meer leed leidt, leed dat mensen ondergaan, maar ook leed dat mensen elkaar aandoen. Wat de ziel belast, en dat misschien minstens zo traumatisch is…
In de Nederlandse situatie is het nog lang niet zo uit de hand gelopen als in Israël/Palestina, maar de grondtonen verschillen niet van elkaar. Leven we voor onszelf en streven we alleen onze eigen belangen na? Of leven we van en uit liefde, en vinden we in dienen uiteindelijk meer bevrediging en veiligheid, dan in afzetten tegen een vijandige ander. Onomwonden wijst Christus ons die weg: wat gij voor de minste van mijn broeders hebt gedaan, hebt ge voor Mij gedaan.
Amen
Deel deze preek
Matteüs 25: 31-46
Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven? Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?” En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.” Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. Want ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen mij niet op, ik was naakt en jullie kleedden mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten mij niet.” Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor u gezorgd?” En hij zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.” Hun staat een eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’