Alle preken

Het Oordeel

Is er verschil tussen waarschuwen en dreigen?

Zusters en broeders,

De Bijbel staat vol met verhalen over het Laatste Oordeel, ons hoofd ook: het verschil tussen de goeien en de slechten. Eeuwenlang heeft de kerk gewaarschuwd voor de straf die je te wachten staat als je de geboden van God overtreedt. Of is ‘waarschuwen’ niet helemaal het goede woord? Was het eerder ‘dreigen’? En was de dreiging een manier om iedereen gedwee te houden?

Een tijdje geleden was ik te gast op de long-stay afdeling van de Pompe-kliniek; een forensische kliniek met een gevangenis-regiem. De gedetineerden staan onder voortdurende observatie; behalve in de kapel, waar vrijuit gesproken kan worden. Daar werd de vraag gesteld wat het verschil was tussen ‘waarschuwen’ en ‘dreigen’. Geen academische vraag, daar, maar dagelijkse realiteit. Want in waarschuwingen ervoeren de mannen dikwijls dreiging. Wie niet gedwee in de pas liep (loopt!) wordt ‘gewaarschuwd,’ maar dat betekent: volg de regels, anders volgt er straf.

De mannen in de Pompe-kliniek zitten er in de regel niet voor niets. Ze zijn veroordeeld en daarom opgesloten. En dat is goed te snappen: wie schuldig is, hoort straf te krijgen. Hoe ernstiger het delict, hoe hoger de straf. Dat komt overeen met ons rechtsgevoel. Maar ook dan kun je de vraag stellen, of het rechts- en strafsysteem zoals wij dat kennen wel werkt. De vraag in de kapel van de Pompe (‘is er verschil tussen waarschuwen en dreigen?’), heeft daarmee te maken. Dat is niet alleen een vraag voor wetsgeleerden. Het gaat ook om levensbeschouwing. Ik mocht de vraag meenemen naar de gemeente om er over te preken. Bij deze.

Schuld en boete zijn in het geloof centrale begrippen. De goeien zullen uiteindelijk beloond worden en de slechten die gestraft. Het Bijbelboek Daniël is slechts één van de boeken die hiervoor waarschuwt. Wie de goeien waren en wie de slechten, was vaak duidelijk: de slechten zaten in de gevangenis en de goeien niet. Dit denken volgde de maatschappelijke orde, en het Laatste Oordeel diende om mensen gedwee te houden. De waarschuwing was zeker ook een dreiging, en dwong gehoorzaamheid af. Laat duidelijk zijn dat er niets mis is met gehoorzaamheid; nog minder met het volgen van wetten. Maar is dreiging de beste manier is om mensen tot het goede te bewegen? Werkt het wel? Of roept het zoveel weerstand op dat het tegenovergestelde wordt bereikt? Dat kan aan de orde zijn in de Pompe, maar ook in onze eigen levens. In de hele samenleving; in de geschiedenis.

Misschien is daar een verschil tussen Oude en Nieuw Testament, tussen grofweg wet en genade. In het Oude Testament staat de wet voorop. Wie de wet volgt zal ontwaken ‘om eeuwig te leven’, schrijft Daniël. Wie het niet doet zal ‘eeuwig […] worden veracht en verafschuwd.’ De gedachte is ons vertrouwd, en klinkt totaal begrijpelijk. De goeien verdienen de beloning, de slechten straf. De waarschuwing is steeds ook dreiging en wil mensen tot gehoorzaamheid dwingen.

Maar heeft het gewerkt?

Steeds opnieuw zijn de regels en wetten van God geschonden en overtreden. Kennelijk was de dreiging met eeuwige straf nooit voldoende om mensen tot het goede te bewegen. Misschien wel omdat het goede bij dreiging altijd buiten ons blijft staan. We dan niet handelen uit overtuiging, maar uit angst. Dat kan weerstand oproepen: waarom moeten we luisteren? Naar God, die niet zelden praatpop van de macht bleek te zijn? Straf moet gehoorzaamheid afdwingen, maar kan gemakkelijk ook tot onverschilligheid leiden: wie vaak tegen straf aanloopt wordt immuun voor het effect. Kennelijk deug je niet, maar dan hoef je je best ook niet meer te doen. Want het maakt toch niks meer uit. Gemakkelijk verlies je het vertrouwen in jezelf. Als het allemaal niks uitmaakt, is jouw bestaan kennelijk niet van belang. En is dat niet de diepste angst van ieder mens? Dat jouw bestaan er niet toe doet? We kunnen wegkruipen, maar óók de angst overschreeuwen. En wel even laten zien dat we er wel degelijk zijn en er toe doen. Als het niet goedschiks kan, dan kwaadschiks. En dat gaat het zomaar van kwaad tot erger. In cynisme en onverschilligheid raken we onszelf dan kwijt. Je hoeft echt niet opgesloten te zitten, om hier tegen aan te lopen. Wie diep in de ziel kijkt, zal ook bij zichzelf donkere plekken tegenkomen. Het heeft de krant misschien niet gehaald, en vast zijn er succesvolle uitvluchten mogelijk en rekent niemand je de schuld aan. Maar iedereen heeft dingen waar spijt aan kleeft. Zou iemand de genade van God hebben verdiend op eigen kracht? De geschiedenis heeft het in ieder geval niet verdiend. Nog altijd wordt overal op aarde dood en verderf gezaaid. Het denken in termen van beloning en straf heeft dat nooit verholpen, misschien wel in de hand gewerkt. Want het gaat steeds om jezelf. Beloning verdien je zelf, straf haal je jezelf op de nek. Gaat het dan niet steeds om eigen belang?

Legt het Nieuwe Testament misschien dáárom andere accenten? Heeft God met Christus een andere koers ingeslagen? Want bij Christus staat liefde bovenaan. Het gaat niet langer om jezelf en om verdienste, maar om dienstbaarheid en om de ander. Het goede doen, is geen vereiste om uit de problemen te blijven, maar is een mogelijkheid om anderen uit de problemen te helpen. Je wordt niet meer afgerekend op het verleden, maar je krijgt vertrouwen voor de toekomst. Zó bemoedigt de opgestane Heer Petrus. Tot driemaal toe vraagt Jezus of Petrus van Hem houdt. En maar al te goed weet Petrus waarom het precies drie keer moet zijn. Want drie maal heeft hij Jezus verloochend. En met die schuld loopt hij rond; hoe komt hij er óóit aan voorbij? Hij, die altijd haantje de voorste had willen zijn, en de belangrijkste van de leerlingen. Uitgerekend hij had het niet waargemaakt.

Jezus confronteert Petrus met zijn schuld. Niet op hem er op af te rekenen. Niet uit boosheid of verontwaardiging. Niet om een oordeel te vellen. Want dat oordeel draagt Petrus zelf met zich mee. Zó tekortgeschoten, kan hij zich alleen maar mislukt voelen. En stopt de schuld misschien diep weg, om het vooral maar niet tegen te komen. Maar dan kan het gaan gisten en woekeren. En gaat de schuld juist alles beheersen; want het moet ontkend en weggestopt blijven. Jezus maakt vrij. Jezus maakt Petrus vrij door de schuld niet onbesproken te laten, maar hem er doorheen te helpen. Na ieder antwoord geeft Jezus ruimte: weidt mijn lammeren, hoedt mijn schapen. In de liefde van Jezus mag Petrus zich gekend, erkend en aanvaard weten. En krijgt hij vertrouwen om voor de kudde van Christus te zorgen. Niet langer diskwalificeert zijn schuld hem, in vertrouwen krijgt hij de ruimte om zichzelf te hervinden. Wat een bevrijding. Dat je in de liefde van God mag aanvaarden, aanvaard te zijn, ook al ben je onaanvaardbaar.

Het Oordeel van God is geen eindpunt, maar steeds een nieuw begin. Petrus krijgt een opdracht mee: hoedt en weidt mijn lammeren en schapen. Jezus laat de schuld niet onbesproken. Praat het zeker ook niet goed! Maar rekent er niet op af. Want Hij nodigt uit om het voortaan beter te doen. Dat kan alleen als je verantwoordelijkheid neemt voor wat er verkeerd is gegaan. Dat je schuld erkent. Want zonder dat laat je je niet aanspreken, en kom je nooit van de schuld af. Maar de ruimte ligt in de toekomst, waar je het anders en beter kan gaan doen.

Dán is er wel degelijk verschil tussen waarschuwen en dreigen. Want niet langer gaat het om een ander in het gareel te dwingen; maar om ruimte te openen. Het gaat niet om de macht van de dreiger, maar om de bevrijding van de gewaarschuwde. Door op de gevolgen te wijzen. Wie niet met z’n schuld wil worden geconfronteerd, zal het altijd moeten blijven wegstoppen en zal er nooit verder mee komen. Maar deze waarschuwing gaat gepaard met een belofte: wie de aanvaarding van Christus aanvaardt, krijgt volop de gelegenheid voorbij de schuld te komen. Krijgt het vertrouwen om verantwoordelijkheid te nemen. Dreigen beknot jouw belang, waarschuwen dient jouw belang. Er kan wel degelijk verschil bestaan.

Amen

14 april 2024
Wouter Slob
Ontmoetingskerk
Daniel 12: 1-4 Johannes 21: 15-19