Feestje
Het nieuwe jaar 2024 is net een paar weken op gang, maar de oorlogen in Gaza en Oekraïne gaan nog gewoon door en ook de corona wil maar niet echt verdwijnen ondanks alle vaccinaties.
Nee, veel mensen beginnen het nieuwe jaar met een kater, niet door het feest dat ze met oud en nieuw hebben gevierd, maar door de uitzichtloosheid en het gebrek aan perspectief.
Ons hoofd staat niet zo naar feestjes, daarvoor is er teveel onzekerheid, de herinnering aan kerst is met de kerstboom bij de weg gezet.
Maar sommige feesten worden toch gevierd, ondanks alles. Verjaardagen en natuurlijk bruiloften!. Bruiloften worden tegenwoordig zeer ruim van tevoren gepland, hopend en rekenend op toekomst, want daar vier je het begin van een nieuwe periode, het begin van een nieuwe toekomst samen. En hoe donker de wereld er ook uit mag zien, die toekomst staat in het licht van de liefde.
Het Johannes evangelie begint met licht, licht dat schijnt in de duisternis. Het uitgangspunt is dus duisternis. De omstandigheden zijn dan ook duister; Israël bezet door Romeinen, veel politieke onrust. En in die duisternis begint Jezus zijn werk, nadat hij leerlingen om zich heen heeft verzameld, met het eerste wonder op een bruiloftsfeest. Het begint met een feestje en daarmee is de toon gezet!
Bruid en bruidegom hebben geen naam, het gaat dus niet om de personen, maar om het bruiloftsfeest op zich als metafoor, zoals de bijbel en zoals Jezus dat wel vaker doet.
Want kijk, ook bij Jesaja is er sprake van een bruiloft.
En ook hij schrijft in een chaotische tijd, waarin Jeruzalem een ruïne is en haar bewoners een armzalig groepje. Toch is Jeruzalem hier de bruid en God de bruidegom, de toekomst wordt gevierd.
In het Nieuwe Testament is ‘het volk’ van Jeruzalem vervangen en is de gemeente de bruid, is het universeler en Christus de bruidegom.
We lezen het gedeelte van het Johannes evangelie altijd aan het begin van de Epifaniëntijd, de tijd vanaf de eerste zondag van het nieuwe jaar tot aan de veertigdagentijd. De tijd van het openbaar worden, waarin we stap voor stap ontdekken wie Jezus is.
De wijzen uit het oosten hebben zijn koningschap openbaar gemaakt, bij zijn doop door Johannes spreekt God zijn onvoorwaardelijke liefde en verbondenheid uit met Hem. Nu is Hij het licht in de duisternis, wordt ons de blijdschap over de toekomst, Gods toekomst, gepresenteerd.
Maar is het niet wat naïef? Is niet ieder huwelijksfeest een beetje naast de werkelijkheid, een sprookje dat nooit uitkomt? Je trekt kleding aan die je gewoon nooit zou dragen, je geeft meer geld uit dan op welke andere dag ook, de stemming staat haaks op het gewone leven. Als het erg mooi was spreken we dan ook van een sprookjeshuwelijk.
Maar daarna begint weer de dagelijkse praktijk met al zijn valkuilen.
Jesaja spreekt met hoge woorden over Jeruzalem, stad van God, stad van vrede en vreugde en dat terwijl op datzelfde moment de stad in puin ligt en mensen moeten knokken voor hun dagelijks bestaan. Licht? Nou dan is het kunstlicht.
Wat wil die bijbel toch met die bruiloft.
Jezus grijpt deze metafoor aan om iets duidelijk te maken. Het feest waarop Jezus en ook zijn moeder zijn uitgenodigd dreigt voortijdig te eindigen in een afgang voor de bruidegom.
Enige dagen tot een week duurde in Jezus’ dagen een goede bruiloft en nu is op de derde dag al de wijn op.
En daar komen we bij een essentieel onderdeel van dit verhaal. Het gaat hier niet om een wondertje, Jezus die water in wijn verandert als een goede illusionist, hocus pocus! Iets waar mensen zich over kunnen verbazen: “Hoe doet ‘ie dat?”
Nee het gaat om de bruidegom die wel zeven dagen feest wil vieren maar daar niet genoeg wijn voor heeft ingekocht. Hij heeft niet genoeg voorwaarden geschapen voor een goed feest.
Bij een andere gelijkenis van Jezus hebben meisjes niet genoeg olie bij zich om hun lamp brandend te houden als ze wachten op de komst van de bruidegom.
Als je warm wilt zijn moet je genoeg brandstof voor de kachel hebben. Dus wie de toekomst wil, moet daar naartoe leven en voorwaarden scheppen.
Daar lijkt de kerk ook haar problemen te hebben. De koek lijkt wat op, het wordt steeds wat leger, wat minder gezellig, kerken sluiten. Het lijkt alsof het vuur er uit is, de wijn is op.
Die kerk is er toch al die eeuwen geweest om het woord van God door te geven aan volgende generaties? Een plek waar het vuur van Gods liefde altijd brandt? Het licht voor de wereld schijnt.
De brandstof lijkt op, het feest dooft uit. Hadden we dan niet beter…. En dat terwijl de wereld, terwijl wij zo verlangen naar licht.
Jezus is, zo begon Johannes, het licht in de wereld van duisternis. Waar de wijn op is, het feest stagneert, schenkt Hij de beste wijn! Het feest kan verder.
Nu is de geloofsgemeenschap de bruid, die rekening houdt met de toekomst, de bruiloft eeuwig viert! en er is dus in principe brandstof genoeg! , want Jezus is toch het licht!
Feest ontstaat waar de liefde zich uitspreid (Gods liefde). Dat is wat Jezus doet; Hij deelt Gods liefde als de beste wijn. We zullen weer moeten beseffen dat de reden van ons samenkomen is het delen in en het delen van Gods liefde die zich in Christus heeft geopenbaard; ‘De vreugde voert ons naar dit huis!’ Of vrij naar Guus Meeuwis: “Want dan denk ik aan de kerk, want daar brandt nog licht!”
Dan kun je in het hier en nu beginnen met het feest te vieren, niet wegkijkend van de puinhopen in Gaza en Oekraïne, geen ontkennen van alle zorgen en verdriet , maar juist nu dat licht, die liefde delend.
Zo zet Jezus de toon van zijn werk door het leven te veranderen in een feest, niet alleen voor zichzelf, dan zou het een sprookje zijn, maar voor allen die hem ontmoeten.
Licht in de duisternis, licht aan het einde van de tunnel, teken van toekomst.
Aan die liefde heeft ieder behoefte, maar het vraagt onze warmte.
Amen